Zijn temperatuurmetingen betrouwbaar?
Uit onderzoek blijkt...
Temperatuurmetingen deugen niet
"Meetstations in de Verenigde Staten staan soms naast de afvoer van airconditioners, midden op het asfalt van parkeerplaatsen, op gloeiend hete daken, of vlakbij trottoirs en gebouwen die warmte opnemen of afgeven. 89 procent van de meetstations voldoet niet aan de voorwaarde van de National Weather Service dat een meetstation zich op minimaal 30 meter afstand van kunstmatige warmtebronnen en warmte-afgevende/reflecterende oppervlakken moet bevinden." - Anthony Watts (2009)
Natuurlijk is iedereen het er over eens dat het een goede zaak is als temperatuurmetingen nog nauwkeuriger en betrouwbaarder worden en het streven naar betere metingen door Anthony Watts and Steve McIntyre is absoluut prijzenswaardig. Hun stelling dat bij nauwkeurigere metingen zal blijken dat er geen of aanmerkelijk minder opwarming plaatsvindt, is echter niet juist.
Correctie voor het stedelijk warmte-eilandeffect (UHI)
Bij het verwerken van temperatuurgegevens door de GISS-afdeling van NASA wordt zeer veel zorg besteed aan het corrigeren voor het zogenaamde "stedelijk warmte-eilandeffect" (afwijkingen die kunnen ontstaan door het meten in dichtbevolkte gebieden). Dit gebeurt door de temperatuurtrends in steden te vergelijken met trends van dichtbij gelegen plattelandsgebieden en vervolgens te compenseren voor het verschil. Hoe dit precies in zijn werk gaat, staat uitgebreid beschreven op de site van NASA (Hansen 2001).
In de meeste gevallen bleek het effect van stadswarmte klein te zijn en binnen de normale marges voor meetfouten te vallen. Sterker nog, in 42% van de gevallen bleken de trends lager te liggen dan op het platteland omdat meetstations vaak in "koeltegebieden" staan, bijvoorbeeld in parken. In ieder geval: het verhaal is bekend en natuurlijk worden de gegevens hiervoor gecorrigeerd. Meer over het warmte-eilandeffect...
NASA's Y2K "Milennium-bug"
De ontdekking door Steve McIntyre (bekend van de site ClimateAudit) van een meetfout in de GISS-temperatuurdata is best wel een indrukwekkend stukje werk en was behoorlijk beschamend voor NASA. Maar hoeveel verschil maakte het eigenlijk?
In figuur 1 zie je het verschil in de temperatuurafwijkingen ten opzichte van het lange-termijngemiddelde zowel voor als na aanpassing voor de gevonden fout. De oorspronkelijke trend bedroeg 0,185°C per 10 jaar, na correctie bleek de trend... nog steeds 0,185°C per 10 jaar. Uiteindelijk bleek het verschil minder dan 1/1000ste graad te zijn. Meer over NASA's milenniumbug...
Figuur 1: Gemiddelde wereldwijde temperatuurafwijkingen vóór de Y2K-correctie (bruine gesloten vierkantjes) en na correctie (zwarte open ruitjes) (bron: Open Mind).
Meer bewijs voor stijgende temperaturen:
De temperatuurstijging aan het aardoppervlak wordt door meerdere onafhankelijke bronnen bevestigd:
- De NASA-GISS temperatuuranalyses vertonen een zeer sterke overeenkomst met de onafhakelijke analyses door CRU en NCDC.
- Uit metingen met weerballonnen in de periode 1975 t/m 2005 bleek een gemiddelde opwarming van de luchtlaag vlak bij het aardoppervlak van 0,23°C per 10 jaar.
- Satellietmetingen van de temperatuur van de onderste laag van de atmosfeer gaven vanaf 1982 een stijging te zien tussen 0.16°C en 0.24°C per 10 jaar.
- Uit temperatuur-reconstructies aan de hand van ijskernen bleek dat de 20ste eeuw de warmste eeuw van de laatste vijf was, wat de resultaten van de eerdere proxy-reconstructies (een "proxy" is een alternatieve manier om de temperatuur te bepalen in tijden dat er nog geen thermometers waren) bevestigde.
- De temperatuur aan het zee-oppervlak, reconstructies aan de hand van boorgaten en de temperatuur van de oceanen laten allemaal een vergelijkbare lange-termijnopwarming zien.
Translation by DarkSkywise, . View original English version.
Volgens de sceptici...