Warmt de aarde nog steeds op?
Uit onderzoek blijkt...
Het wordt helemaal niet warmer, de aarde koelt juist af
"De opwarming van de aarde is gestopt en heeft plaats gemaakt voor afkoeling. Geen enkel klimaatmodel heeft een afkoeling voorspeld - integendeel. Dit houdt in dat klimaatvoorspellingen dus niet betrouwbaar zijn." - Henrik Svensmark (2009)
De stelling dat de aarde van medio 2007 tot begin 2009 een periode van afkoeling zou hebben doorgemaakt, houdt geen rekening met de warmte die in deze periode in de oceaan is opgeslagen. Natuurlijk spreken land- en atmosfeertemperatuur ons het meeste aan omdat dit het gebied is waar we ons meestal bevinden, maar deze twee vormen slechts een klein deel van het gehele klimaat.
"Opwarming van de aarde" houdt in: van de hele aarde. In totaal wordt de aarde steeds warmer omdat de energiestromen naar binnen en naar buiten toe niet meer in evenwicht zijn. De atmosfeer wordt warmer, de oceanen slaan steeds meer warmte op, land absorbeert warmte, ijs absorbeert warmte, ijs smelt. Als je het totaalplaatje van de opwarming van de aarde wil bekijken, heb je daar dus het totaal van alle opgeslagen warmte voor nodig.
Zo'n totaalplaatje vinden we in "An observationally based energy balance for the Earth since 1950" (Murphy 2009) waar de warmte-inhoud van oceanen, land, ijs en atmosfeer bij elkaar zijn opgeteld. Om het totaal aan opgeslagen warmte te berekenen, zijn temperatuurgegevens gebruikt van de bovenste 700 meter van de oceaan, van dieper water tot aan 3000 meter, van de atmosfeer ter hoogte van het aardoppervlak en van de warmtecapaciteit van de lucht tot aan de stratosfeer (de "troposfeer"). Ook de warmte-inhoud van land en van ijs (d.w.z. de energie die nodig is om ijs te laten smelten) zijn in de berekening meegenomen.
Let op: bij dit soort berekeningen wordt geen gebruik gemaakt van de temperatuur, maar van de afwijkingen van de temperatuur ("anomalieën") ten opzichte van het lange-termijngemiddelde.
Figuur 1: de totale warmte-inhoud van de aarde vanaf 1950 (Murphy 2009). De gegevens voor de oceanen komen uit Domingues et al. 2008
De totale hoeveelheid opgeslagen extra warmte laat ook na 1998 een duidelijke stijging zien. Maar waarom staat 1998 dan bekend als het warmste jaar sinds er met serieus meten is begonnen?
In figuur 1 zien we dat de warmtecapaciteit van land, atmosfeer en smeltend ijs (ijs is in de grafiek bij "Land + Atmosfeer" meegerekend) betrekkelijk klein is ten opzichte van die van de oceaan. Kleine schommelingen in de warmte-uitwisseling tussen atmosfeer en oceaan kunnen dus relatief grote gevolgen hebben voor de temperatuur aan het aardoppervlak.
In 1998 droeg een ongekend sterke El Niño enorm veel warmte uit de Stille Oceaan over aan de atmosfeer. Als gevolg daarvan lagen de oppervlaktetemperaturen duidelijk boven het gemiddelde. Vanaf medio 2007 hebben we een relatief mild La Niña-effekt gehad waardoor de oppervlaktetemperaturen iets daalden, waarna we vanaf begin 2009 opnieuw met de warme El Niño te maken kregen. Dit leidde aan het zeeoppervlak tot de warmste Juni-Augustus ooit sinds er met meten is begonnen.
In ons klimaatsysteem worden er regelmatig dergelijke grote hoeveelheden warmte over en weer geschoven, waardoor temperatuurmetingen veel "ruis" bevatten. Dit is dan ook de reden waarom je geen klimaatvoorspellingen kunt doen aan de hand van opwarmingen of afkoelingen binnen een periode van een paar jaar.
Figuur 1 laat tevens zien hoeveel extra warmte onze planeet te verwerken krijgt. Vanaf 1970 is de hoeveelheid opgeslagen warmte van de aarde met 6x10^21 Joule per jaar gestegen, of in iets dagelijkser termen: er wordt continu 190.260 gigawatt toegevoegd (dus 190.260.000.000.000 Joule per seconde). Als je dit vergelijkt met het 1 GW vermogen van een gemiddelde kerncentrale, staan er dus als het ware 190.260 kerncentrales al hun vermogen rechtstreeks in zee te pompen.
Helaas weten we nog niet hoe de totalen er vanaf 2003 uitzien, want daar is nog geen nieuw onderzoek naar gedaan. Maar gelukkig hebben we iets waar we het tot die tijd goed mee kunnen doen. In Schuckmann 2009 staat namelijk een analyse van de oceaantemperatuurmetingen door het Argo-netwerk, waarmee de oceaanwarmte tot een diepte van 2000 meter in kaart kon worden gebracht. Dit is aanmerkelijk dieper dan bij andere recente onderzoeken waar slechts de bovenste oceaanlagen tot 700 meter zijn bekeken.
Met behulp van deze gegevens kunnen we zien hoe de warmte-inhoud van de oceaan vanaf 2003 is toegenomen:
Figuur 2: Gemiddelde warmteopslag in de oceaan (0 tot -2000 m) in 108 J/m²
Wereldwijd gezien zijn de oceanen in ieder geval tot eind 2008 (= het einde van de grafiek, voor recentere waarden zullen we nog even geduld moeten hebben) doorgegaan met het opslaan van warmte, gemiddeld 0,77 W/m². Als we deze resultaten combineren met die van Murphy 2009, zien we een duidelijk beeld van een doorlopende opwarming van de aarde.
Dit laatste resultaat komt goed overeen met de berekeningen in andere onderzoeken. Willis 2004 koppelde satellietmetingen aan oceaantemperaturen en vond van 1993 t/m 2003 een toegevoegde hoeveelheid energie van 0,85 W/m². Hansen 2005 kwam met behulp van warmtegegevens van de oceanen eveneens op 0,85 W/m². Trenberth 2009 onderzocht satellietmetingen van in- en uitgaande straling in de periode maart 2000 t/m mei 2004 en kwam op 0,9 W/m².
De verschillende onderzoeken geven dus vrijwel gelijke uitkomsten en wijzen allemaal op een significante netto stijging van de door de hele aarde opgeslagen hoeveelheid energie. Ons klimaat wordt dus nog steeds warmer en de opwarming van de aarde gaat onverminderd door.
Translation by DarkSkywise, . View original English version.
Volgens de sceptici...